Galerij
van Spelfouten
Hieronder
volgt een overzicht van de verschillende typen fouten die ik onderscheid. De
link rechts leidt naar de (steeds groeiende) database met foto’s van munten met
het betreffende type fout. De links links leiden naar het commentaar.
Type 1 - Letter vergeten - Galerij
Type 2 - Letters verwisseld - Galerij
Type 3 - Woord verhaspeld - Galerij
Type 4 - Verkeerd vormgegeven letter - Galerij
Type 5 - Verkeerd vormgegeven letter: retrograde - Galerij
Type 6 - Verkeerd vormgegeven letter: ondersteboven -
Galerij
Type 7 - Verkeerde letter - Galerij
Type 8 – Ontwerpfouten - Galerij
Type 9 - Overtreden van de numismatische conventies - Galerij
Tegenwoordig worden munten
mechanisch geslagen. Een ontwerper maakt een ontwerp, stempels worden vervaardigd
en al gauw zijn er miljoenen munten, die allemaal precies hetzelfde zijn. Als
een stempel is versleten wordt er met de huidige technologie prompt een
identiek stempel gefabriceerd.
In de Oudheid ging dat
anders. Het slaan van munten was handwerk. En de stempels snijden voor de voor-
en keerzijde natuurlijk ook. Elk stempel voor antieke munten is (vaak) een
persoonlijk kunstwerkje van de stempelsnijder, die er met grote zorg de letters
van het omschrift, het portret van de keizer en de voorstelling op de keerzijde
in kerfde.
Mede omdat het slaan van
munten in de Oudheid handwerk was, is er op antieke munten een bijzonder
verschijnsel waar te nemen – iets wat we tegenwoordig niet meer tegenkomen, met
onze computers en geautomatiseerde munthuizen: fouten.
Stel je voor. Je bent als
stempelsnijder uren – zo niet dagen – bezig geweest met een kunstwerkje, en bij
de testslag zie je dat je een lettertje bent vergeten in het omschrift. Wat doe
je dan? Smelt je de stempel om en begin je opnieuw of gok je erop dat niemand
het ziet? Gelukkig kozen veel stempelsnijders uit de Oudheid voor die laatste
optie en dat is bijzonder welkom, prettig en interessant voor verzamelaars.
Mijn persoonlijke
verzamelgebied wordt gevormd door dergelijke ‘spelfouten’ en daarom ben ik op
deze site een database begonnen voor munten met numismatische uitglijders. De
database is bedoeld voor alle categorieën antieke munten; dus niet alleen
Romeinse, maar ook provinciaal Romeinse, Griekse en Byzantijnse munten. Ik zou
iedere verzamelaar willen vragen, mocht hij ook een ‘spelfout’ in zijn
verzameling hebben, mij een foto te doen toekomen zodat er gaandeweg steeds
meer varianten opdoemen.
Het is nog nodig op te
merken dat het hier alleen gaat om fouten tijdens het stempelsnijden. Ik
heb de fouten die ontstaan zijn tijdens het slaan van de munt buiten
beschouwing gelaten: bijvoorbeeld hybride munten (het incorrect ‘paren’ van
voor- en keerzijdestempels) excentrisch geslagen munten, incuus geslagen munten
(zodat de keerzijde geslagen wordt met de voorzijde van de munt die in de
stempel is blijven kleven) of dubbel geslagen munten. Deze fouten worden hier
niet behandeld. Ook heb ik de zogenaamde ‘barbaarse’ imitaties buiten
beschouwing gelaten. Deze munten uit onofficiële ateliers vertonen bijna per
definitie blunders in de omschriften.
Een veelvoorkomende fout
is het vergeten van een letter. Figuur 1 en 2 laten twee voorbeelden zien van
munten met dit type fout. Ze zijn geslagen met een tussenliggende periode van
vier eeuwen. De eerste munt is een sestertius van Galba, die na de dood van
Nero een half jaar keizer was (68-69 na Chr.).
Figuur
1: Sestertius van Galba
Op de keerzijde staat de
verpersoonlijking van de vrijheid afgebeeld, Libertas, met haar attributen: de
scepter en de pileus, de puntige vrijheidshoed. Het begeleidende
omschrift, die grof vertaald ‘de vrijheid van het volk’ betekent, vertoont een
klein uitglijdertje. De stempelsnijder heeft in de naam Libertas namelijk de
letter T vergeten, zodat er nu LIBERAS PVBLICA staat.
Per ongeluk LIBERTAS
spellen als LIBERAS is nog wel een beetje voor te stellen. De spelfout op de
voorzijde van de munt in figuur 2 is verbazingwekkender.
Figuur
2: AE4 van Theodosius II (402-450)
Theodosius’ naam mist de
letter D, zodat de keizer Theoosius genoemd wordt door dit muntje. De snijder
van deze voorzijdestempel moet in slaap zijn gevallen of heel verliefd zijn
geweest. Spelfouten zijn in deze periode (vierde en vijfde eeuw) overigens veel
vaker te vinden dan in de eerste eeuwen van de Romeinse keizerlijke muntslag.
Een belangrijke reden daarvoor is dat er over het algemeen minder zorg wordt
besteed aan het ontwerp en de vervaardiging van stempels.
Verder is het nog waard op
te merken dat de verhaspeling van de keizersnaam relatief niet vaak voorkomt,
vooral niet in de eerste drie eeuwen van het Romeinse keizerrijk. De spelfouten
bevinden zich meestal op de keerzijde.
Een andere fout die veel
voorkomt op Romeinse munten is het verwisselen van letters in het omschrift.
Voordat ik inga op een mogelijke oorzaak van dit type fout, eerst een paar
voorbeelden.
Figuur 3 : Antoninianus Aurelianus (270-275)
De keerzijde van deze
antoninianus vermeldt de voorzienigheid van de goden, oftewel Providentia
Deorum. De stempelsnijder heeft die bekende frase echter afgekort als
PROVIDEN EDOR – hij heeft dus per ongeluk de letters E en D verwisseld.
Hetzelfde type fout vinden
we op een munt van keizer Arcadius ongeveer een eeuw later:
Figuur
4: AE2 van Arcadius (383-408)
De voorstelling op de
keerzijde – de keizer met een gevangen barbaar – beeldt ‘de eer van de
Romeinen’ uit, oftewel gloria Romanorum. Onze stempelsnijder verwisselde
echter de letters I en A, zodat er nu GLORAI ROMANORVM prijkt op de keerzijde.
Er zijn talloze oorzaken
te bedenken voor het vergeten en het verwisselen van letters. Onoplettendheid,
onervarenheid, slordigheid, een gebrek aan concentratie of stress door een
grote werkdruk. Toch pleit er iets in het voordeel van de stempelsnijders dat
niet op het eerste gezicht duidelijk wordt. Als het omschrift op een munt
‘leesbaar’ tevoorschijn moet komen, moet die natuurlijk in de stempels in
spiegelbeeld gesneden worden. Het spreekt vanzelf dat spelfouten moeilijker te
‘spotten’ in zinnen die achterwaarts en in spiegelbeeld staan (vgl. figuur 5).
Figuur
5: Een omschrift op een munt (links) en zoals die op een stempel te lezen zou
staan (rechts)
Spelfouten van type 1 en 2
komen overigens het meest voor.
Onder spelfouten van het
derde type is niet een letter vergeten, of twee letters verwisseld, maar is het
woord op een wat verdergaande manier verhaspeld. Bijvoorbeeld op deze
antoninianus van Severina, de vrouw van Aurelianus (270-275):
Figuur
6: AE (verzilverde) antoninianus van Severina uit Cyzicus
De keerzijde laat de
personificatie van de ‘eendracht van het leger’ zien, Concordia Militum.
Normaal gesproken wordt die frase op deze emissie uit het munthuis van Cyzicus
weergegeven in de derde naamval: CONCORDIAE MILITVM. Op deze munt staat echter
MITVM te lezen.
Type
4: Verkeerd vormgegeven letters
Het vierde type spelfout,
het snijden van een verkeerd vormgegeven heeft vaak (maar niet altijd) een wat
specifiekere oorzaak dan ‘slordigheid’ en ‘onervarenheid’. Daarvoor eerst wat
achtergrondinformatie.
In het Romeinse rijk
werden vele talen gesproken. Verreweg de meeste inwoners van de provincies
spraken geen Latijn, zoals de Romeinen zelf, maar Grieks. Waarschijnlijk hebben
er sinds de Romeinse Republiek al Griekse stempelsnijders gewerkt aan de
Romeinse muntslag. Onder keizer Vespasianus (69-79 na Chr.) echter, werden er
voor het eerst keizerlijke munten geslagen in het Griekssprekende (oostelijke)
deel van het rijk. Vanaf dat moment kreeg het munthuis van Rome steeds meer
assistentie van oostelijke muntplaatsen. Iets meer dan een eeuw later, onder
keizer Septimius Severus (193-211 na Chr.), werden er munten geslagen in Emesa
en Laodicea in Syrië en in Alexandrië in Egypte. Vanaf de regering van
Elagabalus (218-222 na Chr.) kwam daar in ieder geval ook nog Antiochië in
Syrië bij.
In deze oostelijke
gebieden werd Grieks gesproken, ook door de stempelsnijders die werkzaam waren
in de munthuizen aldaar. En dat was een potentiële bron van problemen. Het
omschrift van de keizerlijke muntslag moest immers in vlekkeloos Latijn worden
opgesteld.
Het eerste probleem dat
een Griek wellicht tegenkomt bij het snijden van Latijnse letters, is de
onbekendheid met het Latijnse alfabet. Het Latijn heeft namelijk een aantal
letters dat niet in het Griekse alfabet voorkomt, zoals bijvoorbeeld D, F, G,
L, Q, R, S. Iets dat het probleem nog compliceert, is dat sommige Latijnse
letters in het Griekse alfabet een andere klank representeren, bijvoorbeeld de
C (de Griekse ‘S’), de H (de Griekse ‘È’) en de P (de Griekse ‘R’). De munten
die geslagen zijn in het oosten laten zien dat deze ‘onbekende’ letters voor de
meeste problemen en misverstanden zorgen.
Figuur 7: AR Antoninianus Trebonianus Gallus (251-253),
geslagen in Antiochië
De voorstelling van de
verpersoonlijking van rechtvaardigheid, Aequitas, wordt vergezeld van het
omschrift AEOVTAS AVG. De Griekssprekende stempelsnijder heeft de Q weergegeven
als een O. Dit foutje is niet verbazingwekkend: de Q komt niet voor in het Griekse
alfabet, in tegenstelling tot omicron, O.
De Q weergeven als een O
is vanuit de Griekstalige achtergrond van de stempelsnijder dus goed te
begrijpen en zal uiteindelijk weinig mensen opgevallen zijn. Maar het feit dat
de beste man vervolgens ook de I in de naam van de personificatie vergeet,
duidt toch wel op enige slordigheid.
Type 5: Verkeerd
vormgegeven letters: retrograde
In numismatische
beschrijvingen duidt de term ‘retrograde’ twee dingen aan. De eerste betekenis
heeft betrekking op de richting van het omschrift (tegen de wijzers van de klok
in) en heeft dus niets te maken met spelfouten. De tweede betekenis is in deze
context wel van belang. Die heeft namelijk betrekking op de weergave van
letters en betekent dat die gespiegeld staan (vergelijk daarvoor het
rechtergedeelte van figuur 5).
Zogenaamde ‘retrograde’
letters komen zeer regelmatig voor als officinamarkering op derde-eeuwse
antoniniani. Omdat dit verschijnsel zeer vaak voorkomt, is het niet duidelijk
of deze omgekeerde letters als fouten gezien moeten worden of slechts als een
alternatieve officinamarkering. Om die reden zal ik hier die voorbeelden buiten
beschouwing laten.
De reden voor een spelfout
van dit type hangt wellicht samen met onervarenheid. Een letter die
‘retrograde’ op een munt verschijnt is immers ‘normaal’ in de stempel gesneden.
Het is zeer moeilijk een
‘retrograde’ letter in een omschrift van een reguliere Romeinse munt te vinden.
De onderstaande denarius van Vespasianus is vooralsnog de enige die ik in mijn
database heb kunnen opnemen. Op provinciale munten, vooral uit Judea, komen ze
wat regelmatiger voor.
Figuur
8: Denarius van Vespasianus uit een oostelijk munthuis, N van NEP [RED]
‘retrograde’
Type
6: Verkeerd vormgegeven letters: ondersteboven
Zeldzaam, maar niet
ongekend, is het ondersteboven weergeven van letters. Ik ben er nog niet in
geslaagd een Romeinse munt te vinden met deze fout. Op de Byzantijnse muntslag
komt de fout wat vaker voor. De keerzijdetekst (+IhSЧS / KRISTЧS /
bASILEЧ / bASILE) van deze anonieme follis heeft drie letters ondersteboven.
De meest in het oog springende is de T in KRISTЧS. Verder staat ook de
upsilon (de Ч), twee keer ondersteboven. In IhSЧS staat hij goed,
maar in KRISTЧS en bASILEЧ zeer zeker niet.
Figuur
9: Anonieme Byzantijnse follis met drie letters ‘ondersteboven’ op de keerzijde
Het zevende type spelfout
heeft veelal (maar niet altijd) dezelfde oorzaak als het vierde type: het niet
bekend zijn met een vreemd alfabet. De volgende munt, geslagen in de Romeinse
kolonie te Deultum in Thracië, illustreert het snijden van een verkeerde
letter.
Figuur
10: AE23 Gordianus III (238-244), geslagen in Deultum in Thracië
De stempelsnijder vergiste
zich en heeft GORDIANVS als GOPDIANVS gespeld. Natuurlijk wist hij ook wel dat
de naam van de keizer met een R-klank uitgesproken werd. Deze fout is goed te
verklaren als we aannemen dat de stempelsnijder het Grieks als moedertaal heeft
gehad: de Grieken schreven voor ‘onze’ letter R de letter P (Rho). In het
omschrift is dus hoogst waarschijnlijk een Griekse letter terechtgekomen. Het
ziet er alleen wat vreemd uit omdat wij (en de bewoners van Deultum die Latijn
spraken!) de P als letter herkennen voor een andere klank.
Fouten van dit type komen
vooral voor op Romeinse munten die geslagen zijn in het oostelijke deel van het
rijk, of op provinciale munten uit gebieden waar Grieks gesproken werd. Vooral
de verwisseling van P en R komt voor, maar er zijn ook munten bekend waar per
ongeluk een Γ voor de G gesneden is, of een C voor de S. Die laatste twee
duiden ook weer op het werk van Griekssprekenden, aangezien Γ en C de
Griekse equivalenten zijn van G en S.
De fouten van type 8 zijn
niet zozeer spelfouten als wel ontwerpfouten. Ook hier is vaak de reden voor
foutenmakerij dat Grieken zich met Romeinse dingen moeten inlaten. Een van de
eigenaardigheden van de Romeinse muntslag is bijvoorbeeld de overdaad aan
verpersoonlijkingen van abstracte begrippen en deugden. De Grieken waren over het
algemeen niet bekend met die personificaties, en dat kon wel eens tot problemen
leiden. Als voorbeeld deze munt van Gordianus III:
Figuur
11: Antoninianus van Gordianus III uit Antiochië
Het keerzijdeomschrift
leest LIBERALITAS AVG, oftewel ‘de vrijgevigheid van de keizer’. De figuur die
afgebeeld staat is echter Liberalitas niet. Liberalitas wordt afgebeeld als een
vrouw met een cornucopiae en een tessara, een houten instrument om geld
mee te tellen. De personificatie op de munt is te identificeren als Libertas,
te herkennen aan de scepter en de pileus, de puntige vrijheidshoed. Het
is niet verwonderlijk dat juist de Vrijheid (Libertas) en de Vrijgevigheid
(Liberalitas) voor verwarring zorgen. Hun namen lijken immers erg op elkaar.
De fouten van dit type
noem ik ontwerpfouten omdat er niet sprake is van een eenmalige misser van een
stempelsnijder. De geïllustreerde munt van Gordianus III is bijvoorbeeld bekend
van diverse keerzijdestempels (resulterend in tienduizenden munten), wat
aangeeft dat het probleem de onoplettende stempelsnijder oversteeg, en dat ook
de hogere ambtelijke structuur van het munthuis betrokken was in het
misverstand.
Het door elkaar halen van
Libertas en Liberalitas gebeurt in de oostelijke muntplaatsen vanaf het moment
dat ze ingericht werden onder Septimius Severus. Maar ook bij andere
keerzijdetypen werden ontwerpfouten gemaakt.
Type
9: Overtreden van de numismatische conventies
De fouten die ik onder dit
type schaar zijn niet zozeer ‘fouten’ als wel overtredingen van de
numismatische conventie. Hieronder valt bijvoorbeeld het weergeven van het
eerste consulaat als COS I op keizerlijke denarii uit Emesa. De numismatische
conventie is namelijk dat de eerste ambtstermijn niet genummerd werd.
Getallen verschijnen pas vanaf de tweede termijn: COS en COS II, IMP en IMP II
et cetera.
Onder dit type vallen ook
de vindingrijke oplossingen van stempelsnijders die ‘geen ruimte meer over
hebben’. Vooral op de provinciale muntslag zijn er talloze voorbeelden van
omschriften die niet op het muntplaatje bleken te passen en waarvan letters op
andere plaatsen opduiken. Onder het portret, aan de andere kant van het
portret, of op keerzijdes in de afsnede of in het veld.
Op de reguliere Romeinse
muntslag, waaraan hogere en meer uniforme eisen gesteld werden, komt dit type
‘fout’ minder voor. Als voorbeeld neem ik de provinciale munt uit Caesarea in
Cappadocië, te zien in figuur 12. Hier hebben we te maken met een
stempelsnijder die dacht dat het muntje net iets groter was: op de voorzijde is
hij begonnen met de keizersnaam van Severus Alexander: AV(tokrator) K(aisar)
CEOVH(ros) AΛΕΖΑΝΔΡΟC. Maar de
laatste letter ‘C’ paste er niet meer op. Geen nood: gewoon die C aan de andere
kant van het portret geplaatst!
Figuur
12: AE21 van Severus Alexander uit Caesarea in Cappadocië