AE (verzilverde) antoninianus van Diocletianus
(284-305), Antiochië 284, negende officina
Voorzijde: IMP C C VAL DIOCLETIANVS PF AVG; Gedrapeerde buste met stralenkroon en kuras n.r.
Keerzijde: IOVI CONSERVATORI AVG. In veld: εΔ;
In afsnede: XXI; Jupiter, st.n.l. met scepter, geeft Victoria op globe aan
Diocletianus, st.n.r. met parazonium of scepter. Victoria kroont Diocletianus.
21,5 mm; RIC 324
In deze column staat de
bovenstaande munt van Diocletianus, geslagen in Antiochië, centraal. Het gaat
om de letters die in het veld staan. Dat zijn epsilon (ε) en delta
(Δ). Deze letters zijn eigenlijk geen letters maar cijfers. De Grieken –
en deze munt is geslagen in Antiochië, waar men Grieks sprak – gebruikten hun
letters namelijk ook als cijfers:
Α Alpha 1
Β Beta 2
Γ Gamma 3
Δ Delta 4
ε Epsilon 5
ς Digamma
(of stigma) 6
Ζ Zeta 7
Η Eta 8
Θ Theta 9
Ι Iota 10
Delta en epsilon vormen op de
munt het nummer van de ‘officina’ waar de munt geslagen is. Een munthuis
bestond namelijk uit meerdere werkplaatsen of ‘officinae’. Vanaf keizer
Philippus I (244-249) werd steeds vaker op munten aangegeven vanuit welke
werkplaats de munt afkomstig was. Dat werd gedaan met een cijfer.
De bovenstaande munt is dus
afkomstig uit de negende officina van het munthuis te Antiochië (zie tabel;
epsilon + delta = 9). Deze munt is een voorbeeld van een curieuze gewoonte in
deze periode van de Romeinse muntslag: het vermijden van het cijfer 9, oftewel
de letter theta (Θ). In diverse grotere munthuizen verzon het negende
atelier diverse vindingrijke methoden om de letter Θ niet te hoeven
graveren op keerzijdestempels. De oorzaak daarvan is waarschijnlijk bijgeloof.
De letter theta is namelijk de beginletter van het woord ΘANATOΣ (thanatos,
‘de dood’). Thanatos was ook de
naam van de god van de dood, en het noemen van de naam van deze god, of ook
maar het graveren van de beginletter van zijn naam, moest zo veel mogelijk
vermeden worden.
Deze praktijk duurde maar een
paar decennia, grofweg van Gallienus tot en met de tetrarchie (circa 300).
Daarvoor en daarna vinden we gewoon weer de Θ als aanduiding voor het
negende officina. Overigens vinden we binnen deze periode soms wel Θ in
het veld, maar dit is een uitzondering.
Ten slotte nog een overzichtje
van andere manieren die de stempelsnijders van negende officinae gebruikten om
het getal 9 te omzeilen:
Het
munthuis van Rome onder Gallienus gebruikte de letter N voor het getal 9.
Normaal gesproken wordt deze letter voor het getal 50 gebruikt. Hier is het
echter een afkorting voor ‘Nona officina Romae’, oftewel ‘negende werkplaats
van het munthuis van Rome’ (zie afbeelding hieronder).
De
lettercombinatie AH werd ook gebruikt als weergave voor het getal 9. De reden
is evident: A (1) plus H (8) = 9.
*
De ster
werd ten tijde van Aurelianus gebruikt door de negende officina. Wellicht werd
deze ster gezien als ligatuur van X en I en X min I maakt 9.
Antoninianus
van Gallienus uit de 9e officina – ‘N’ in afsnede (Künker auk. 71,
lot 1324)